NA MOLIERE'S DOOD WORDT ALLES KALERMen stelle zich het volgende voor: het Amsterdams toneelseizoen opent

met een door Gerardjan Rijnders geschreven eenacter onder de titel"De grachtengordel maffia•. De acteurs in de eenacter stellen werkelijke

personen voor: Cox Habbema, Rob Malasch, Martin Schouten, Trins

Snijders, Annemarie Grewel, John van de Rest en een student van de

Amsterdamse Toneelschool. (U ziet maar wat U de leukste combinatie

vindt.) Zij bespreken op een hilarische en ruzie©achtige toon de

vileine werkjes die Toneelgroep Amsterdam vorig seizoen op de scene

zette. Daarna gaan ze eten en discussieren, gestaag dronkener wordend,

verder.De Franse toneelschrijver Moliere pakt twee©en©een©halve eeuw geleden

zijn critici ongeveer op deze wijze aan. Na het rellerige stuk "De

school voor vrouwen• speelt hij een zelf geschreven eenacter, waarin

enkele bekende Parijse figuren discussieren over... "De school voor

vrouwen•. Je moet maar durven. Moliere, in de burgerlijke stand

ingeschreven als Jean Baptiste Poquelin, durfde. Een essay over de

theaterman na wiens dood alles kaler werd.

De ironie is bitter en ook wel tekenend. In de stenen kist die op het

Parijse kerkhof Pere Lachaise de resten van Moliere zou herbergen,

liggen in werkelijkheid waarschijnlijk de knekels van een zakkenroller,

een kwakzalver of een woekeraar. "Mijn held", schetst de Russische

schrijver en Moliere©biograaf "Michael Boelgakov•, "is in de Parijse

aarde verdwenen en eronder vergaan". Bitter is het, maar ook wel

illustratief. Zijn hele leven lang houdt Moliere de volkse en

oneerbiedige geest van een marktkoopman, de gewiekste collega van deÜt__Ü
zakkenroller, kwakzalver of woekeraar op de markt van Saint Germain.

Daar, op die markt, laat opa Cresse de jonge Moliere (dan nog gewoon

Poquelin geheten) voor het eerst theater zien, met name dat van de

Italiaanse komedianten onder leiding van Tibrio Fiorelli, de man die

zijn leraar en vriend zal worden en van wie hij het gewiekste komedieªacteren zal leren en erven. In 1645, 23 jaar na zijn geboorte, keert

Moliere Parijs de rug toe. Niet het Parijs van de markt op Saint

Germain. Hij zal immers dertien jaar goeddeels in de open lucht spelen.

Wat hij de rug toekeert is het Parijs van de salons, het Parijs van de

theater©"cercle•, waar men zijn talent voor het spelen van de tragedie

niet wil erkennen. Terecht overigens, dat talent voor de tragedie bezit

Moliere niet. Moliere is een komediant. In dertien jaar theaterªervaring ten overstaan van het diffuse straat© en plein©publiek, groeit

het komisch kleinood dat Tibrio Fiorelli in Moliere plaatste, uit tot

een veel©karaats diamant. Die mag in Parijs weer schitteren. Wanneer

hij in 1658, dertien modderige jaren later, dan eindelijk voor de

koning optreedt (de tragedie van Corneille is een flop, zijn komedie

'De verliefde dokter' een "succes fou•), dan is Moliere's theatraal

instrumentarium ondertussen voldoende toegerust om te volvoeren wat de

sociaal©historicus Hauser treffend samenvat als "het belachelijke en

gemene van de sluwe boer, van de bekrompen koopman, van de ijdele

burger, van de grove landedelman, van de stompzinnige graaf, met

dezelfde scherpte te zien en met dezelfde vrijpostigheid uit te

beelden."Is hij daarom de wegbereider van de Franse revolutie, waarvoor menig

slordig biograaf Moliere houdt? De eerder genoemde Hauser stelt zich

deze vraag bij Shakespeare "en• bij Moliere, die hij beschouwt als de

twee laatste universele theater©beesten van het pre©revolutionaire

Europa. Zijn antwoord is een hardgrondig "nee•. De Engelse bard en de

Franse rekel zijn geen revolutionairen. Op subjectief niveau noemtÜt__Ü
Hauser beiden zelfs uitgesproken behoudende burgermannen. Beiden

brengen echter een eigen wapen in stelling, waarmee ze op geniale wijze

afstand nemen van het loerend conservatisme. Bij Shakespeare is zijn

twijfel geniaal, zeker in de tijd van de Elisabethaanse

hoogconjunctuur:immers © zegt de goe©gemeente © het gaat goed, waarom

twijfelen? Bij Moliere is het de brutaliteit die hem geniaal maakt: hij

ontmaskert ermee mechanismen in de sociale werkelijkheid van Lodewijk

de Zon's politie©staat. "Ik haat",schimpt hij, "de kleinzielige

lafbekken die alles al voorzien en daarom niks meer ondernemen."

Dertien jaar is hij onder het volk in de provincie geweest, dertien

jaar heeft hij geleerd hoe de lach te scoren, en wanneer de

toneelspeler tomaten en paardevijgen oogst. En als hij dan terugkeert

naar de cliques en claques van het gepommadeerde pruikenhof van

Lodewijk de Veertiende, dan blijft Moliere de oneerbiedige en

plebejische geest die hij altijd was. Zeker, het is bitter dat zijn knekels zijn vergroeid met de Parijse

aarde, en waarschijnlijk zwerven in de rossige driehoek tussen de

Parijse Hallen (de 'buik' van Parijs), het Hotel de Rambouillet (waar

ooit de sjiekste 'salon' van Parijs stond) en Pont Neuf (waar de

mooiste markt van Parijs begon). Het is ook tekenend. Zijn stamkroeg

stond er. Hij hoorde er thuis. * * *De carriere van Frankrijk's grootste toneelschrijver kent © net als

zijn mooiste korte stukken © drie bedrijven. Hij wordt in 1622 geboren

als zoon en kleinzoon van een tapijtwever, uit het huwelijk van Jean

Poquelin en Marie Cresse. Zijn voorland is derhalve dat van

'tapijtwever des konings'. Daarna studeert hij voor advocaat. En op

zijn 21ste kiest hij voor het theater, nadat hij de actrice Madeleine

Bejart heeft zien spelen. Zij wordt een kameraad voor het leven. Uit

een vorige relatie krijgt ze een kind,Armande. Hardnekkige geruchtenÜt__Ü
willen dat dit kind er een van Moliere is. De feiten wijzen naar een

anoniemer zaad. Maar op het moment dat Moliere beroemd is geworden, zal

het niemandsland tussen geruchten en feiten hem nog een hoop gelazer

bezorgen, zeker wanneer hij in 1662 met die Armande trouwt. De Parijse

incrowd begint dan gelijk over incest te roddelen.Dat tijdstip is nog ver weg wanneer Moliere en Madeleine in het seizoen

1643©1644 een eigen Parijs theater©gezelschap opzetten, "L'Illustre

Theatre• © voor minder deden ze het niet. Het gezelschap wordt vooral

illuster door de verkeerde repertoire©keuze (opnieuw:de tragedie) en

door torenhoge schulden in zeer korte tijd. Woedend op de hele wereld

en zo arm als een kerkrat verlaten Poquelin (die zich in 1645 om niet

naspeurbare reden 'Moliere' gaat noemen) en de leden van L'illustre

Theatre Parijs. Zij treden collectief toe tot het reis©gezelschap van

de acteur DuParc, bijgenaamd 'vette Rene', een komisch karakterspeler

van formaat. Hier begint de tweede episode uit Moliere's

theaterloopbaan. De lessen die hij © zonder voorkennis van zijn

dictatoriale papa © nam van de in Parijs gestationeerde commedia©acteur

Tibrio Fiorelli (bijgenaamd 'Scaramouche' naar zijn meest populaire

rol) beginnen in het reisgezelschap snel vruchten af te werpen. Hij

neemt de leiding over, ontwikkelt een paar krankzinnig populaire

personages (waaronder de knecht Sganarelle) en begint komedies te

schrijven, drie©acters van een hoog kermis©gehalte, in een geliefd

gooi© en smijt©genre en met briljante dialogen. De voornamelijk in het

Zuiden van Frankrijk gesitueerde vrijwillige ballingschap van de groep

duurt dertien lange jaren. De rust om een eigen repertoire en een eigen

stijl op te bouwen krijgt Moliere wanneer hij een heuse, rijke

beschermheer ontmoet in de persoon van de "Prince de Conti•, een © na de

edelen©opstand tegen de koning (de Fronde van 1648) © door de vorst

naar Lyon verbannen graaf. Helaas komt deze man spoedig onder de sterke

invloed van een fundamentalistische, zeer Rooms©Katholieke secte teÜt__Ü
staan, die de "Confrerie du Saint Sacrement• heet, de broederschap van

het heilig sacrament © een naam die weinig goeds doet vermoeden. De

Prince © vroom geworden en gezuiverd © flikkert Moliere en zijn andere

kunstwerken het paleis uit. Hij ontwikkelt zich tot een van de meest

geduchte tegenstanders van de theatermaker. Zijn invloed reikt tot in

Parijs, zo zal Moliere spoedig merken in de affaire die de geschiedenis

is ingegaan als 'de zaak Tartuffe'. Van dit feit heeft hij echter nog

geen weet,wanneer Moliere somber Lyon verlaat. Door een speling van het

lot en de ontmoeting met een aantal 'kruiwagens' met relaties,

verwerft de schrijver/toneelspeler de bescherming en het geld van de

broer van de koning, de hertog van Orleans. Dus volgt spoedig de

uitnodiging om in het Louvre te komen optreden, voor Zijne

Doorluchtigheid zelve. Op de avond van de 24ste oktober 1658 is het

zover. In de onwaarschijnlijk brallerige en pathetische dictie die op

dat moment gebruikelijk is © en die Moliere daarna zo vaak zal

ridiculiseren © speelt zijn troep Corneille's klassieker "Nicodeme•. Het

wordt een ramp! En wel een ramp "zo• groot dat de samengestroomde acteurs

van Toneelgroep Parijs, het gezelschap uit "Hotel Bourgogne•,gierend van

de lach spreken over 'Nico©merde!'. Op advies van 'dikke Rene' ontdoen

Moliere's spelers zich na deze ramp van de weelderige tragedieªkostumering. Hun revanche, en vooral die van Moliere, is verpletterend:

ze spelen hun succes©nummer "De verliefde dokter•. Die tekst is eindeloos

op het platteland in try©out geweest en nu rijp voor een grandioze

premiere. Moliere rekt met een niet aflatende reeks fysieke grappen de

40 minuten durende tekst op tot lachstuip van anderhalf uur. Zelfs de

zure koning (een joch van 20 overigens) en zijn raadsheer kardinaal

Mazarin zijn 'bien amuse'. Als beloning krijgen Moliere en zijn troep

een theater©ruimte op het paleisterrein.Dan begint de derde episode uit Moliere's leven: de Parijse jaren van

het theater "Petit Bourbon• en later "Palais Royal•. Hij wordt de lievelingÜt__Ü
"en• de boks©bal van de hof©kliek. Veel van zijn stukken zijn (ook

financieel) een ongeevenaard succes, evenveel van de vertoningen van de

"Troupe de Monsieur Moliere• voltrekken zich in de broeierige sfeer van

zeer heftige rellen. Tijdens de vierde voorstelling van "De ingebeelde

zieke• krijgt de doodzieke Moliere een bloedspuwing die hem fataal

wordt. Terwijl twee van de beroepsgroepen die het felst door hem zijn

aangevallen © doktoren en priesters © schitteren door afwezigheid,

crepeert de schrijver/acteur in de nacht van 17 op 18 februari 1673 op

51©jarige leeftijd. Zijn vrouw Armande en zijn fameuze boy©actor

Michael Baron (een paar jaar geleden mooi geportretteerd in de roman

"Baron• van de Nederlandse auteur Theun de Vries) moeten bij de

ambtenarij ongeveer smeken om een begrafenis in gewijde aarde. Zij

vindt de 21ste februari plaats. 's Nachts, dat wel. Het sterfhuis wordt

door een woedende menigte belaagd. Het beleg wordt afgekocht met een

zak geld. Al een jaar later vindt grafschennis plaats. Moliere's lijk verdwijnt

in het naamloze gat voor de ongedoopten, het "Cimetiere des Innocents•.Ach, hemel! Uitgerekend Moliere gedumpt in het massagraf voor

onschuldigen. Later is de Parijse hoerenbuurt er verrezen. Hij zou er

hartelijk om gelachen hebben. * * *Moliere's Parijse toneeljaren brengen roem, verbittering en rellen. Ik

ben zo hoovaardig te stellen dat iedere nieuwe Moliere©biograaf haar

plaats in de rijen van de vorigen slechts verdient door een nieuw licht

te werpen op minstens die rellen rond de Moliere©stukken. Het zijn

immers allerminst stro©vuurtjes geweest. De langste duurde niet minder

dan zes jaar en is de geschiedenis ingegaan als 'de affaire Tartuffe'.

Het theatraal lawaai in Parijs tussen 1660 en 1670 correspondeert

sowieso naadloos met Moliere's meesterwerken. Althans © gedeeltelijk.

Rond "De Vrek• en "De Mensenhater• ontvlamt geen enkel hekel©vuur, deÜt__Ü
thematiek van deze stukken is klaarblijkelijk te algemeen: geld,

somberheid over de laagheid der mensen. Er komt ook bijna niemand

kijken naar die stukken. Nee, dan "Tartuffe•! Dat stuk richt zich niet

tegen het hypocriete in het algemeen,maar tegen "de• hypocrisie in

persoon, de vromen. En daar zijn er in het Frankrijk van Moliere's

dagen dan ook erg veel van. "Dom Juan• wordt vervolgens beschouwd als een

rechtstreeks pleidooi voor de onconventionele emotionele huishouding

van het individu. Op grond van een enkele scene ziet men er zelfs een

manifest voor atheisme in. Aan deze twee tijdbommen gaat vooraf het

stuk "De school voor vrouwen•. Daarin creeert Moliere zijn eerste grote

burger©komedie van (of liever: tegen) de vroeg©burgerlijke opvattingen

over liefde, huwelijk, jaloezie en trouw. We schrijven 1662 als het

stuk verschijnt, het jaar waarin de veertigjarige Moliere de

twintigjarige Armande (of Menou) trouwt, in het roddelcircuit getipt

als niet alleen de dochter van zijn levensgezellin, maar ook als "zijn•

dochter, verwekt bij minnares Madeleine Bejart. In de straten van

Parijs ontstaat in de carnavals©weken van 1662 het schimpliedje dat ook

op zijn sterfdag door het grauw wordt gezongen: ""Il se servit de la

coquille/Et de la mere,et de la fille"•, wat zoveel wil zeggen dat

Moliere zich niet slechts bediende van 'het schelpje' van de moeder,

maar ook dat van de dochter niet versmaadde. Moliere heeft zich in dat

jaar ook al gehaat gemaakt door zijn aanval op de quasi©literaire

yuppie©salons, de plekken waar bepoederde nietsnutten hun precieuze

broddel©versjes voordragen aan elkaar (hij schrijft daarover zijn stuk

"De belachelijke precieuzes•). Niets echter overtrof het

nieuwe,scandaleuze stuk, "De school voor vrouwen•. Een oude, rijke,

dictatoriale burgerman (Arnolphe) © een rol die Moliere natuurlijk zelf

vertolkt © houdt het jonge meisje Agnes min of meer gevangen. Ze

wordt voorbereid op een huwelijk met niemand minder dan Arnolphe zelf.

Alles is tot in de puntjes voorbereid. De operatie misluktÜt__Ü
desalniettemin grandioos. De burgerman Arnolphe wordt letterlijk voor

paal gezet. Een paal met horentjes. De aanvallen op het stuk zijn,

meteen na de premiere in december 1622, bijzonder fel. Ze gaan vrijwel

zonder uitzondering niet over de werkelijke woede van de tegenstanders.

Zo beschuldigt de patserige acteur "Montfleury• (dezelfde die eeuwen

later nog in de openingsscene van "Cyrano de Bergerac• als jammer©kast

zal optreden) Moliere ervan, effectbejag na te streven om het parterreªpubliek aan het lachen te krijgen © een beschuldiging die overigens

volkomen juist is. Collega©schrijver vullen hun pamfletten en

schotschriften tegen Moliere met bah's en foei's over het feit dat de

schrijver/acteur/regisseur niet de wetten respecteert die de Grote

Griek "Aristoteles• ooit de schrijvers van komedies oplegde. Moliere

scheldt effectief terug dat hij heel veel stukken kent,waarin die

wetten wel degelijk worden gerespecteerd. Helaas valt hij bij die

stukken consequent in slaap. De werkelijke woede over "De school voor vrouwen• gaat niet over

Aristoteles en ook niet over de lachende parterre. Het is gewoon

ordinaire beroeps©jaloezie. Moliere, die door de broeierige sfeer

rondom zijn omstreden huwelijk aangeslagen had behoren te zijn, kruipt

niet in zijn schulp maar mept via zijn vak onbehouwen terug. Notabene

met een schitterend geschreven stuk over een oude man die een jong

meisje wil trouwen. Bovendien introduceert hij achteloos een nieuw

genre in het theater: de "tragie©comedie•. De in die dagen daadwerkelijk

onverdragelijke tragedie verliest dan ook legioenen publiek aan

Moliere. Een literaire vriend, Boileau, dicht © een tikje brallerig,

maar wel terecht: "Het gekijf van 't U benijdend volk / Moog' vlieden

gelijk een troebele vloed./ Want Uw verrukkelijk komediespel / Behoort

de toekomst toe, voorgoed!"Iedereen die het daar niet mee eens is krijgt na "De school voor vrouwen•

van de auteur nog een extra klap. Üt__ÜŒHij verwerkt de complete rel rondom het stuk in een eenacter, "Kritiek

op de School voor vrouwen•. Het stukje gaat een half jaar na het

moederstuk in premiere. Er wordt in het proza©stuk alleen maar

gediscussieerd over het stuk "School voor vrouwen•. Tussen voor© en

tegenstanders. Alles is waar gebeurd. Alle argumenten zijn werkelijk

gehanteerd. Een voorbeeld."MARKIES: Je hebt alleen maar te letten op het aanhoudend

schaterlachen van de parterre. Dat is al bewijs genoeg dat het stuk

niet deugt. DORANTE: Jij behoort dus tot de deftige heren die aan de bezoekers van

de parterre alle gezond verstand ontzeggen en zich zouden schamen om

met hen mee te lachen, al betrof het ook de beste en de vrolijkste zaak

ter wereld. Ik zag laatst op het toneel een van onze vrienden, die zich

daardoor belachelijk maakte. Hij aanhoorde het hele stuk met grootst

mogelijke ernst aan, en bij alles wat anderen lachen deed, fronste hij

zijn wenkbrauwen. Bij iedere schaterlach trok hij zijn schouders op en

wierp medelijdende blikken op de parterre; soms gebeurde het dat hij

geergerd hardop riep: 'Lach dan toch,parterre, lach dan toch!' De

wrevel van onze vriend was een tweede komedie erbij."Zelfs de bezetting van deze eenacter is een affront voor de loges: een

van de voorstanders van het stuk wordt in de eenacter gespeeld door

Armande Bejart herself, overigens haar debuut op de Moliere©scene.Een paar maanden later speelt, ter afsluiting van de rel en in

afwachting van de volgende, het Hotel Bourgogne de tekst die "Portret

van de portretteur• heet, geschreven door ene Boursault. Moliere wordt

hierin afgebeeld als hoorndrager. Ook al weer waar. Want mevrouw

Armande Moliere dook ondertussen met de ene jonker na de ander tussen

het klam brocaat. In talloze Moliere©chronologien kom ik over de

schimpende opvoering van 'Portret van de portretteur' het fascinerendeÜt__Ü
zinnetje tegen: "Moliere assiste a la representation." Nu neem ik aan

dat dit niet betekent dat hij meedoet, wel dat hij erbij is. Hoe dan?

In welke gemoedstoestand? Ook de meest verse Moliere©biografieen laten

ons hierover in het ongewisse. In een van de laatste, "Alfred Simon•,

staat: "De grote acteurs, niet echt trots op hun brutaliteit, bespieden

hem. Moliere verliest zijn kalmte niet." * * *De colere rond "School voor vrouwen• lijkt een brandend braambos

vergeleken met de heidebrand rond "Tartuffe of de bedrieger•, dat Moliere

en de zijnen in een onaffe vorm presenteren aan de koning op een min of

meer besloten feestje in 1664. Een burgergezin wordt in dit stuk

getiranniseerd door een devot, een vrome, laten we zeggen: een kruising

tussen bisschop Gijssen en het evangelisten©echtpaar de Goerees. De

man, Tartuffe geheten, ontregelt het burgergezin van Orgon financieel

en moreel, hij bespringt heimelijk de vrouw des huizes en beledigt de

heer zelve, overigens een burgerman met een overdosis oogkleppen. De

Franse toneelschrijver Jean Annouilh zegt in onze eeuw: "Dit stuk is

gevaarlijk in een samenleving waar wereldlijke macht nog zozeer van God

gegeven is. Als ik bisschop was geweest had ik het meteen verboden."

Dat laatste gebeurt ook, op basis van de gereedgekomen drie van de

beoogde vijf bedrijven. Moliere heeft er zes slopende jaren van zijn

leven aan gegeven om zijn geesteskind alsnog opgevoerd te krijgen.

Wanneer hij in 1667 een bewerking speelt ("De bedrieger•), haalt deze

versie precies een uitvoering. De aartsbisschop van Parijs motiveert

het verbod van ook deze variant door de nadruk te leggen op het

dekmantel©karakter van de "Tartuffe©bewerking•: "... doordat zij onder

het voorwendsel de hypocrisie of de schijnvroomheid te veroordelen,

aanleiding geeft om zonder enig onderscheid al diegenen daarvan te

beschuldigen die het hechtst hun geloof belijden en hen op die manier

blootstelt aan de voortdurende spot en laster der libertijnen."Üt__Ü
Moliere's drie pleitnota's voor opvoering (1664, 1667 en 1669) geven

een scherp inzicht in het wankele evenwicht waarin de schrijver zich

bevindt, tussen rebelse woede en onvoorwaardelijke trouw aan het gezag

van koning Lodewijk, zijn broodheer. In de petities blijkt dat hij het

slachtoffer Orgon in zijn stuk overigens evenzeer veracht als de devotebedrieger zelf. Genadeloos duwt Moliere aldus de vinger in de wonde van

het geagiteerd protest tegen "Tartuffe•: het publiek kan zich niet

identificeren omdat de hoofdrol en de tegenspeler beiden een harde

afdruk presenteren van maatschappelijk georganiseerde domheid "tout

court•. Uiteindelijk wordt het stuk gered. Moliere voegt aan het eind

een boodschapper des konings toe, die alle door Tartuffe

bewerkstelligde rampspoed rechtbreidt in een preek die, in het licht

van de voorbije affaire, bijna luguber klinkt waar het de ingrepen van

'Hij' (de koning) betreft: ""Hieruit mag blijken dat Hij diensten weet

te lonen / en, als men 't minst verwacht, erkentelijk zich kan tonen. /

Dat Hij verdiensten nooit vergeet en in Zijn genade / Liever het goed

zich herinnert dan het kwade.•"Het stuk loopt van 5 februari tot Pasen 1670. Voor een volcontinu

uitverkocht huis. Alfred Simon maakt in zijn meest recente Moliere©biografie voor het

eerst zeer uitgebreid gewag van de oeverloze discussies die de affaire

'Tartuffe' ook in de eigen troep losmaakte. De spelers worden ook een

tikkeltje moe van de koppige maestro,zeker waneer hij midden in de

affaire een nieuwe tijdbom van zijn schrijftafel laat vallen: "Dom Juan•

(1665). De hoofdpersoon uit dat stuk is geen onbekende op het toneel.

Deze super©potente rokkenjager is © sinds zijn eerste creatie voor de

planken door de Spanjaard Tirso de Molina, behoorlijk gevulgariseerd

tot een tamelijk banale pikkebroek. Moliere her©schept Don Juan tot een

compromisloze non©conformist. Het is Dom Juan's knecht, Sganarelle, dieÜt__Ü
nog wat gezond verstand op de scene zet © zulks tot woede van de loges.

Moliere speelt de knecht zelf, dat spreekt. Het venijn van "Dom Juan• zit

verstopt in een korte tussen©scene (derde bedrijf, tweede toneel)

waarin Dom Juan een arme maar vrome man uitdaagt:"DOM JUAN: Een man die de hele dag tot de hemel bidt, die zal het toch

wel voor de wind gaan.ARME MAN:Ik verzeker U meneer, dat ik dikwijls nog geen korst brood heb

om op te kauwen.DOM JUAN: Dat is eigenaardig. Dan word je voor al die moeite slecht

beloond. Haha! Je kunt ter plekke een gouden rijder van me krijgen

wanneer je een keertje vloekt.ARME MAN: Ach meneer, zou U willen dat ik zo'n zonde beging?!DOM JUAN: Het gaat er alleen maar om of je een gouden rijder wilt

verdienen of niet. Kijk, deze hier geef ik je als je vloekt. Hier. Maar

... eerst vloeken!ARME MAN: Maar meneer ...DOM JUAN: Anders krijg je hem niet.SGANARELLE: Kom, vloek dan een beetje. Dat kan toch geen kwaad.DOM JUAN: Hier, neem aan zeg ik je. Maar dan ook vloeken!ARME MAN: Meneer, dan ga ik nog liever dood van de honger.DOM JUAN:Nou, nou, dan geef ik hem uit mensenliefde."De theatermaker Moliere lijkt banger geworden. Aan de vooravond van

Aswoensdag 1665 schrapt hij deze scene. Dan al blijkt de nieuwe

commotie rond die eerste avondvullende stuk "in proza• niet meer te

vermijden. Na het Paas©reces blijkt het inmense publiekssucces "Dom Juan•

plotseling van het repertoire geschrapt. Niemand weet waarom. Alle

Moliere©biografen laten ons tot nu toe met dit raadsel zitten.Vitten op de Moliere©biograaf is, toegegeven, ook wel makkelijk. Er

zijn immers zo weinig bronnen over. Manuscripten, brieven, dagboekenÜt__Ü
bezitten we niet. Het fameuze boek van acteur en zakelijk brein Charles

La Grange (het "Registre•) is wel heel secuur over de contracten en over

de inkomsten, maar erg veel verder dan boekhoudkundig wel en wee en

enkele ook elders te verkrijgen roddels brengt dit document ons niet. Het ultieme boek over Moliere doet het zonder wetenschappelijk

geschraagde documenten: Boelgakov's "Het leven van de heer Moliere• uit

1933. De Rus had alle reden om zich in de Fransoos te herkennen: wat

voor Moliere Lodewijk de Veertiende was, nam in Boelgakov's leven de

massieve gestalte van Stalin aan. In ieder geval inspireerde deze

verregaande vorm van identificatie hem tot een luchtige en ironische

levensbeschrijving, geestig, vol compassie, een herdruk in Nederland

meer dan waardig. Boelgakov sluit zijn tekst prachtig af. Ik volg hem

daarin nederig: ""Ondanks het feit dat Moliere beroofd was van zijn

manuscripten en brieven, heeft hij toch op een goede dag de aarde

waaronder de zelfmoordenaars en de doodgeboren kinderen bleven liggen,

verlaten. Hij is daar bovenop de opgedroogde fontijnbak op Pere

Lachaise komen zitten. Daar zit hij! Dat is 'm, de koninklijke

komediant, met die bronzen strikken op zijn schoenen. En ik, wien het

niet beschoren is hem ooit te zien te krijgen, ik zend hem hierbij

mijn afscheidsgroet."•

LOEK ZONNEVELD

Home